e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
okkernoot noot: neut (Munstergeleen), noot (Munstergeleen) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
olie olig: oalig (Munstergeleen) olie [SGV (1914)] III-2-3
oliebol nonnenvot: Nonnevot is een deegstuk waarin een z.g. knoop wordt gelegd en dan in olie wordt gebakken (zie ook tek. vragenlijst). Dit is een specifiek Sittards carnavalsgebak, alhoewel dit op meerdere plaatsen in Zuid Limburg wordt gebakken en gegeten, ook als er geen carnaval is.  nonnevot (Munstergeleen), oligbol: Een gewoon ronde deegbal van tarwe die in olie gebakken wordt.  aoligböl (Munstergeleen) Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3
oliekoek smoutkoek: sjmautkook (Munstergeleen) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
olieverf olieverf: ǭlǝ[verf] (Munstergeleen) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omheinen afrasteren: āfrastǝrǝ (Munstergeleen), omtuinen: omtūnǝ (Munstergeleen) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining tuin: tūnǝ (Munstergeleen) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omhelzen om de hals vallen: om den haus valle (Munstergeleen) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omslagdoek (alg.) wollen plag: wölle plak (Munstergeleen) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak sjaal: sjaal (Munstergeleen) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3