17762 |
snijtand |
voorste tand:
veusjte tantj (Q022p Munstergeleen)
|
snijtand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
33616 |
snoeien |
snoeien:
snuien (Q022p Munstergeleen)
|
Hoe noemt u: het snoeien in het algemeen (Hoe spreekt u het woord uit? Heeft u wellicht een ander woord? Welke?) [N 74 (1975)]
I-7
|
20590 |
snoepen |
slokken:
sjloekke (Q022p Munstergeleen)
|
snoepen [SGV (1914)]
III-2-3
|
33996 |
snoer |
smikkesnoer:
šmekǝsnōr (Q022p Munstergeleen)
|
Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.]
I-10
|
17753 |
snor |
snor:
sjnor (Q022p Munstergeleen),
sjnōr (Q022p Munstergeleen)
|
snor (knevel) [DC 01 (1931)] || snorbaard [SGV (1914)]
III-1-1
|
34510 |
snot |
snot:
snot (Q022p Munstergeleen)
|
Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.]
I-12
|
17590 |
snuit |
snoets:
sjnoets (Q022p Munstergeleen),
snuit:
šnūt (Q022p Munstergeleen),
snuits:
sjnoets (Q022p Munstergeleen)
|
[N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]Snuit [SGV (1914)]
I-12, III-1-1, III-4-2
|
34612 |
snuit van de wagen |
naas:
nās (Q022p Munstergeleen),
snuit:
šnut (Q022p Munstergeleen)
|
De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d]
I-13
|
20664 |
soep |
sop:
sop (Q022p Munstergeleen, ...
Q022p Munstergeleen)
|
soep [SGV (1914)] || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20756 |
soep van ingewanden |
nierensoep:
nèresop (Q022p Munstergeleen)
|
Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|