e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doop doop: doup (Munstergeleen) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopdekentje doopdoek: doupdook (Munstergeleen) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleedje: doupklédje (Munstergeleen) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] III-2-2
doopmutsje doopmutsje: doupmötsjke (Munstergeleen) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopsteen: doupsjtein (Munstergeleen) doopvont [SGV (1914)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: doorein (Munstergeleen) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
doordeweekse (werk)schort cotonnade (fr.) scholk: kattenatesjolk (Munstergeleen) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren weekse kleren: wéékske kleijer (Munstergeleen) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doorn, stekel doorn: doare (Munstergeleen), doorn (mv.): duir (Munstergeleen) doorn [SGV (1914)] || doorns [SGV (1914)] III-4-3
doornstruik doornenstruik: duirestroek (Munstergeleen) doornstruik [SGV (1914)] III-4-3