33701 |
droge plekken in moeras |
bult:
bø̜ljtj (Q022p Munstergeleen)
|
Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9]
I-8
|
32904 |
drogen, droog worden (van gemaaid gras) |
drogen:
drø̄ǝgǝ (Q022p Munstergeleen)
|
Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.]
I-3
|
20635 |
dronken |
zat:
zaat (Q022p Munstergeleen)
|
zat [SGV (1914)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
nat (weer):
eine naate zomer (Q022p Munstergeleen, ...
Q022p Munstergeleen),
naat (Q022p Munstergeleen, ...
Q022p Munstergeleen)
|
nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)]
III-4-4
|
25131 |
druipen van de regen |
druppen:
druppe (Q022p Munstergeleen),
hê drup van de rêge (Q022p Munstergeleen, ...
Q022p Munstergeleen),
hê drupde van de rêge (Q022p Munstergeleen, ...
Q022p Munstergeleen)
|
droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
droevetros (Q022p Munstergeleen)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
19274 |
drukte, gedoe |
gedoens:
gedoons (Q022p Munstergeleen)
|
gedoente [SGV (1914)]
III-1-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gemade/gemaai:
dǫbǝl [gemade/gemaai] (Q022p Munstergeleen)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
29953 |
dubbele pik |
bikkel:
bekǝl (Q022p Munstergeleen)
|
Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.]
II-9
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
opvaart:
ǫp˲vārt (Q022p Munstergeleen)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|