e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazelnoot hazenoot: hazenoot (Munstergeleen) hazelnoot [SGV (1914)] III-4-3
hecht van een mes steel: sjteel (Munstergeleen) heft [SGV (1914)] III-2-1
hees, schor hees: heisj (Munstergeleen) hees [SGV (1914)] III-1-2
heggenmus rietmus: reetmøš (Munstergeleen) Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
heilig heilig: heilig (Munstergeleen) heilig [SGV (1914)] III-3-3
hek barrier: brēr (Munstergeleen), veken: vēkǝ (Munstergeleen) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek aan de ingang van een wei veken: vēkǝ (Munstergeleen) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
hek, poortje barier: breer (Munstergeleen), veken: vêke (Munstergeleen) hek [SGV (1914)] III-2-1
hemel hemel: hemel (Munstergeleen) hemel [SGV (1914)] III-3-3
hen met kuikens proek: pruk (Munstergeleen) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12