e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaars kaars: ke̞ͅrs (Nederweert) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaarten: ka:rtə (Nederweert) kaarten [RND] III-3-2
kaas kaas: kieès (Nederweert), kîês (Nederweert) kaas [RND], [SGV (1914)] III-2-3
kaasjeskruid kattenkaas: geneeskrachtig  kaatekieës (Nederweert), patersbroodjes: mv. malva neglecta  paatersbruuëtjes (Nederweert) kaasjeskruid || klein kaasjeskruid III-4-3
kaatsen kaatsen: ka:tsə (Nederweert) kaatsen [RND] III-3-2
kabouter kabouter: kebouter (Nederweert) kabouter [SGV (1914)] III-3-3
kachel, stoof kachel: kaxəl (Nederweert), stoof: stoof (Nederweert), stō.f (Nederweert), stōf (Nederweert, ... ), vuur: vø&#x0304.r (Nederweert) kachel [SGV (1914)] III-2-1
kachelpijp stoofpijp: stō.fpī.p (Nederweert) kachelpijp III-2-1
kachels zwarten potloden: pǫtluǝtǝ (Nederweert) Kachels met behulp van kachelzwartsel of door (in)branden of lakken zwart maken. In Q 83 liet men vetkool roken waarna het daarbij gevormde zwartsel op de kachel werd uitgewreven. Ook in L 330 werd het zwartbronzé samen met lijnolie boven een kolen- of turfvuur verhit en vervolgens op de kachel uitgepoetst. [N 33, 313; N 7, 41c; L 5, 60b add.; monogr.] II-11
kachelzwartsel potlood: pǫtluǝt (Nederweert) In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor de verschillende middelen die worden gebruikt om kachels zwart en glanzend te maken. Met potlood, grafiet in poedervorm, kunnen kachels glimmend worden opgepoetst. Kachelpoets en zebrakachelglans zijn poetsmiddelen om kachels mee op te wrijven en te laten glanzen. De steenpek (P 219) was volgens de invuller een soort steenkool die op het verwarmde ijzer gesmeerd werd om dit zwart te maken. [N 33, 313; N 7, 41b; L 5, 60b; monogr.] II-11