e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raam raam: rām (Nederweert  [(+)]  ), venster: ve.nstǝr (Nederweert  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raapstelen kelen: keelə (Nederweert), kele (Nederweert), mv.  keêle (Nederweert), kelenmoes: kelemoos (Nederweert) Hoe noemt u: groente die bestaat uit de jonge bladeren der kleine witte meirapen (brassica rapa - fam. cruciferae) (raapsteel\\, keel\\, kejl\\) [N 71 (1975)] || raapstelen I-7
raapstelenstamppot kelenmoes: keelemoos (Nederweert), kelenstamp: keêlestâmp (Nederweert) stamppot van raapstelen III-2-3
raapzaadolie reubsolie: røb˱sōli (Nederweert), smout: smǭt (Nederweert) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raar, vreemd aardig: aarig (Nederweert), vreemd: vreemjt (Nederweert), vrieëmtj (Nederweert) 01; vreemd [SGV (1914)] || eigenaardig, vreemd, mooi, leuk, sympathiek || vreemd III-1-4
raat raat: rǭt (Nederweert) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
rabarber rabarber: rebârber (Nederweert), rəbàrbər (Nederweert) Hoe noemt u: rabarber (rheum palmatum - fam. polygoneae) (rebèrbel, rebèlleber) [N 71 (1975)] || rabarber I-7
raden raden: raoje (Nederweert, ... ), raojen (Nederweert), roaje (Nederweert) raden [N 07 (1961)] || raden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4, III-3-2
radijs radijs: rediês (Nederweert), radijsje: rədĭĕskə (Nederweert) Hoe noemt u: radijs (raphanus sativus - fam. cruciferae) [N 71 (1975)] || radijs I-7
rafelen reemselen: ręjmsǝlǝ (Nederweert), rimpselen: reimsele (Nederweert) rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3