e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisweide bamd: bāntj (Nederweert) I-7
huiszwaluw burgerzwalf: bögerzwalf (Nederweert), börgerzwalf (Nederweert), burgerzwalg: burgerzwaluw - boerenzwaluw, gebruikt door resp. boeren en niet-boeren, om aan te duiden bij wie de zwaluw het nest bouwt.  börgerzwalg (Nederweert), steenzwalf: ook: gierzwaluw  steînzwâllef (Nederweert), zwalf: zwalf (Nederweert) huiszwaluw || huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)] III-4-1
huiveren rijderen: ri-jere (Nederweert), ri-jjere (Nederweert), rij-jere (Nederweert), rijjere (Nederweert) huiveren [SGV (1914)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig schuiverig: schoeverig (Nederweert), schuuverig (Nederweert) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
hul hul: hül (Nederweert) hul (kap) [SGV (1914)] III-1-3
hulst hulst: höls (Nederweert), hölst (Nederweert) [DC 76 (2002)]hulst I-7, III-4-3
hurken (zich) hukken: høke (Nederweert, ... ), op een hukje gaan zitten: op n hūūkske gaon zitte (Nederweert), op zijn hukken gaan zitten: op z`n hoeke goa zitte (Nederweert) hukken [SGV (1914)] || hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huurhuis huurhuis: heurhoes (Nederweert) huurhuis [SGV (1914)] III-2-1
huurpenning huurpenning: heurpenning (Nederweert) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1
huwelijk trouw, de -: Trouw (Nederweert) huwelijk [SGV (1914)] III-2-2