id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19482 | pollepel | potlepel: poͅtlēpəl (Nederweert), poͅtliəpəl (Nederweert) | pollepel III-2-1 |
33807 | pommelee, appelschimmel | appelschimmel: apǝlsxømǝl (Nederweert) | Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9 |
21536 | ponder | ponder: punjer (Nederweert) | Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1 |
19474 | pook | rakelijzer: rōͅkəlī.sdər (Nederweert), rōͅkəlī.zər (Nederweert), rōͅkəlīs˂dər (Nederweert), rōͅkəlīzər (Nederweert), rakelijsder raokeliesder (Nederweert) | pook [SGV (1914)] III-2-1 |
19957 | poort | poort: pǫrt (Nederweert) | Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6 |
34019 | poot omhoog | poot-op: pūt˱ ǫp (Nederweert) | Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k] I-10 |
17953 | pootjebaden | plenzen: plenze (Nederweert) | lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] III-1-2 |
22806 | pop | pop: en pop (Nederweert) | pop [GTRP (1980-1995)] III-3-2 |
24226 | pop, vrouwelijke zangvogel | pop: póp (Nederweert) | pop, vrouwtje ve zangvogel III-4-1 |
24490 | populier (alg.) | belenboom: verzamelnaam voor alle populiersoorten baelebuim (Nederweert), peppel: peppel (Nederweert) | populier || populier (Populus) [DC 69 (1994)] III-4-3 |