e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rusten rusten: röste (Nederweert) rusten [SGV (1914)] III-1-2
ruw gesprongen: gesprónge hang (Nederweert) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
ruw, hard ruw: r? (Nederweert) ruw [SGV (1914)] III-3-1
ruw, ruig ruw: rauw (Nederweert), roew (Nederweert) ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)] III-4-4
ruwe stenen zonnebakkers: zonǝbɛkǝrs (Nederweert) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
s woensdags de goensdag: ps. blz. 99 van deel 2 (N-W). BNO.  degoonsdig (Nederweert), tegoonzig (Nederweert) s woensdags III-4-4
sabbelen lebberen: Zit toch neet d¯n hieëlen aovuntj limmenaat te lebbere  lebbere (Nederweert), sabberen: zabbere (Nederweert), Verklw. e zabbertje: een snoepje  zabbere (Nederweert), zoebelen: zoebele (Nederweert) drinken, sabbelen || sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] || sabbelen, op snoep zuigen III-2-3
salamander ekvis: eekvès (Nederweert), eêkvés (Nederweert), maarkol: soort watersalamander; cf salamander  maerkol (Nederweert), meerkol: maerkol (Nederweert) salamander || salamander, soort || watersalamander III-4-2
samenspannen flikflooien: flikkefloeije (Nederweert) heulen (met iemand) [SGV (1914)] III-3-1
satijn satijn: sati.n, sǝti.n (Nederweert) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7