e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toegangsweg naar het erf doorvaart: dōrvārt (Nederweert) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toekruid, algemeen kruid: kröjə (Nederweert) Hoe noemt u: een kruid dat bij andere groenten gedaan wordt om de smaak te verbeteren (specerijplant, toekruid) [N 71 (1975)] I-7
toilet boutkeet: boͅu̯tkīt (Nederweert), gemak: gəmāk (Nederweert), huisje: huske (Nederweert), tøskə (Nederweert), schijthuis: sxī.thū.s (Nederweert) geheim gemak || toilet, w.c. || w.c., gemak || w.c., toilet III-2-1
tol betalen barrier (<fr.) betalen: breer betale (Nederweert) tol betalen [SGV (1914)] III-3-1
tomaat tomaat: temaat’ (Nederweert), təmaat (Nederweert) Hoe noemt u: tomaat (lycopersicum esculentum)- fam. solaneae [N 71 (1975)] || tomaat I-7
toneelspel concert (<fr.): Toneeluitvoeringen van muziekgezelschappen werden voorafgegaan door muziekuitvoering.  kónzert (Nederweert) Toneeluitvoering. III-3-2
tonen tonen: tuine (Nederweert) tonen [SGV (1914)] III-1-1
toonbank toonbank: toinbank (Nederweert) toonbank [SGV (1914)] III-3-1
toot staart: stɛrt (Nederweert), (mv)  stɛrtǝ (Nederweert) Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig ge√Ønterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr] I-13
torenvalk muizenvanger: moezevanger (Nederweert), moezevenger (Nederweert), smelleken: smaelke (Nederweert), stootkop: s(j)tôêtkop (Nederweert), stôêtkop (Nederweert) torenvalk || valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)] III-4-1