19179 |
verstandig |
verstandig:
verstendig (L288p Nederweert),
verstendjig (L288p Nederweert)
|
verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
33364 |
verstelbare voerluiken |
koedekken:
kudɛkǝ (L288p Nederweert)
|
Verstelbare luiken, die de voergang afscheiden van de voerbak en de koeienstand, komen vooral in het noorden van Nederlands-Limburg voor. Door de luiken wordt het voer vanuit de voergang in de voerbak gedaan. Waar deze onbekend zijn, zijn vaak benamingen voor een ruif voor koeien vermeld. Deze zijn verzameld in het lemma "ruif voor de koeien" (2.2.19). [N 5 A, 37d; monogr.]
I-6
|
29112 |
verstellen |
lappen:
lappen (L288p Nederweert)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
stokspelen:
stokspeule (L288p Nederweert),
Sub stok doon.
stokspeûle (L288p Nederweert),
verbergspelletje spelen:
verbergspeulke speul (L288p Nederweert)
|
schuilevinkje spelen [SGV (1914)] || Verstoppertje spelen.
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøken (L288p Nederweert)
|
verstuiken [SGV (1914)]
III-1-2
|
19304 |
vertrouwen |
trouwen:
trouwe (L288p Nederweert)
|
vertrouwen
III-1-4
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stō.kə (L288p Nederweert)
|
stoken
III-2-1
|
24497 |
verwelken |
slapen:
slaope (L288p Nederweert),
verslakkeren:
verslakkere (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert)
|
verwelken || verwelkt zijn v planten
III-4-3
|
23179 |
verwoed kaarter |
kaartmoer:
kaartmoor (L288p Nederweert)
|
Kaartmaniak.
III-3-2
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
də vespər (L288p Nederweert)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|