20483 |
voedsel |
kost:
Verklw. kösje Köstelik: kostelijk
kost (L288p Nederweert),
menagie:
Menaazieklep: mond (kazernetaal)
menaazie (L288p Nederweert)
|
kost || voedsel
III-2-3
|
19130 |
voelen |
voelen:
veule (L288p Nederweert)
|
voelen
III-1-4
|
34280 |
voer |
voer:
fōr (L288p Nederweert),
vōr (L288p Nederweert)
|
Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.]
I-11
|
28819 |
voering, voeringstof |
voering:
vø̄reŋ (L288p Nederweert)
|
Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.]
II-7
|
28326 |
voerman |
voerman:
vōrman (L288p Nederweert)
|
Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
34288 |
voerschep |
voerteil:
vōrtęi̯l (L288p Nederweert)
|
Schep zonder steel om voer uit de koe- of varkensketel te scheppen. [N 18, 9a en 132; JG 1a, 1b]
I-11
|
21134 |
voertuig |
gescheer:
gǝsxiǝr (L288p Nederweert)
|
Algemene benaming voor de vracht- en personenvoertuigen. [N 17, 15; N 17, 99; N G, 59; L 28, 24; monogr.]
I-13
|
17777 |
voet |
voet:
veut (L288p Nederweert),
voot (L288p Nederweert)
|
voet [SGV (1914)] || voeten [SGV (1914)]
III-1-1
|
24268 |
vogel, algemeen |
gevogel:
mv.
gevuuêgel (L288p Nederweert),
vogel (enk.):
voeëgel (L288p Nederweert),
vogel (L288p Nederweert),
vogel (mv.):
veugel (L288p Nederweert)
|
gevogelte || vogel [SGV (1914)] || vogels [SGV (1914)]
III-4-1
|
24487 |
vogelmuur |
mier:
mēǝr (L288p Nederweert),
muur:
geneeskrachtige plant
mieër (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert)
|
murik || murik, muur || Stellaria media L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en braakliggende gronden met kleine donkere zaadjes en groene blaadjes. Het groeit laag boven de grond in samenhangende trossen en bloeit van februari tot november met kleine witte bloempjes. Kippen (en kanaries) eten het graag en sommige benamingen wijzen ook hierop. De lengte varieert van 10 tot 40 cm. Het is bekender onder de oude naam muur. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1a, 1b, 2c; A 60A, 59; monogr.]
I-5, III-4-3
|