e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke duif duifje: duufke (Nederweert) Wijfjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
vrouwelijke eend eend: ē̜ntj (Nederweert) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke kip hen: hen (Nederweert), hoen: hōn (Nederweert) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwziek veger: vaeger (Nederweert) meisjesgek III-2-2
vrucht zetten spenen: speene (Nederweert) vruchtvormen III-4-3
vuist vuist: voest (Nederweert), vōēst (Nederweert), vôêst (Nederweert) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuur vuur: vø&#x0304.r (Nederweert) vuur III-2-1
vuurtest tondelpot: tontəlpoͅt (Nederweert) tondelpot III-2-1
waaienx waaien: het wēͅjde (Nederweert), wēͅje (Nederweert) het waaide [SGV (1914)] || waaien [SGV (1914)] III-4-4
waarheid waarheid: waoret (Nederweert) waarheid III-1-4