e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede landweg dreeft: drēft (Nederweert) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
breeddorser breeddorser: bręi̯dø̜rsǝr (Nederweert) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breien strikken: strikke (Nederweert, ... ) breien [SGV (1914)] III-1-3
brem brem: brum (Nederweert), bräöm (Nederweert, ... ) brem [Roukens 03 (1937)] III-4-3
brengen brengen: bringe (Nederweert) brengen [SGV (1914)] III-1-2
breuk breuk: breuk (Nederweert) breuk [SGV (1914)] III-1-2
brevier brevier (<lat.): breveer (Nederweert) brevier [SGV (1914)] III-3-3
brief brief: bre.f (Nederweert), breef (Nederweert) brief [RND], [SGV (1914)] III-3-1
briesen bruisen: brūǝsǝ (Nederweert), snuiven: snūǝvǝ (Nederweert), spruisen: sprusǝ (Nederweert) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄i̯ǝ (Nederweert), uitbroeden: ūtbrø̄i̯ǝ (Nederweert) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12