e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doorslag, drevel drijver: drī.vǝr (Nederweert) Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. [N 54, 139b; monogr.] II-9
dopbeitel, guts dopbeitel: dǫp˱bęjtǝl (Nederweert), dopper: dǫpǝr (Nederweert) Stalen beitel van ongeveer 20 cm lengte met een snede in de vorm van een halve cilinder. De dopbeitel wordt aangedreven met de heulbankhamer en dient om een eerste uitholling in de ruw bewerkte klomp te maken. Zie ook afb. 240. [N 97, 21; A 29a, 7b; monogr.; Bakeman 8] II-12
dopeling kerstenkindje: ook plagend tegen een groter kind dat nog duimt  keurstekintje (Nederweert) dopeling III-2-2
dopen dopen: dūipe (Nederweert), dö.ypə (Nederweert, ... ), soppen: soppe (Nederweert, ... ), sòppe (Nederweert) doopen [SGV (1914)] || doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || indopen van brood in koffie || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] || stukjes brood in vet(uit spek gebraden) dopen III-2-3, III-3-3
doperwt rijserwt: rīēsèèrtə (Nederweert) Hoe noemt u de volgende peulgewassen: doperwten (alleen de onrijpe zaden worden gebruikt) [N 71 (1975)] III-2-3
doperwten rijserwten: rīēsèèrtə (Nederweert) Hoe noemt u de volgende peulgewassen: doperwten (alleen de onrijpe zaden worden gebruikt) [N 71 (1975)] I-7
dophei toethei: erica  toothej (Nederweert) dophei III-4-3
dorp dorp: dörp (Nederweert) dorp [SGV (1914)] III-3-1
dorpel dorpel: dørpǝl (Nederweert), dø̜rpǝl (Nederweert) Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9
dorsbed aanleggen aanleggen: ānlęqǝ (Nederweert) Het aanleggen van de laag schoven op de dorsvloer; zie de toelichting bij het lemma dorsbed, laag schoven op de dorsvloer (6.1.16). Het object van de handeling is steeds het ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' van het vorige lemma. [N 14, 17b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4