30461 |
doorslag, drevel |
drijver:
drī.vǝr (L288p Nederweert)
|
Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. [N 54, 139b; monogr.]
II-9
|
32391 |
dopbeitel, guts |
dopbeitel:
dǫp˱bęjtǝl (L288p Nederweert),
dopper:
dǫpǝr (L288p Nederweert)
|
Stalen beitel van ongeveer 20 cm lengte met een snede in de vorm van een halve cilinder. De dopbeitel wordt aangedreven met de heulbankhamer en dient om een eerste uitholling in de ruw bewerkte klomp te maken. Zie ook afb. 240. [N 97, 21; A 29a, 7b; monogr.; Bakeman 8]
II-12
|
20398 |
dopeling |
kerstenkindje:
ook plagend tegen een groter kind dat nog duimt
keurstekintje (L288p Nederweert)
|
dopeling
III-2-2
|
20848 |
dopen |
dopen:
dūipe (L288p Nederweert),
dö.ypə (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert),
soppen:
soppe (L288p Nederweert, ...
L288p Nederweert,
L288p Nederweert),
sòppe (L288p Nederweert)
|
doopen [SGV (1914)] || doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || indopen van brood in koffie || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] || stukjes brood in vet(uit spek gebraden) dopen
III-2-3, III-3-3
|
20657 |
doperwt |
rijserwt:
rīēsèèrtə (L288p Nederweert)
|
Hoe noemt u de volgende peulgewassen: doperwten (alleen de onrijpe zaden worden gebruikt) [N 71 (1975)]
III-2-3
|
33521 |
doperwten |
rijserwten:
rīēsèèrtə (L288p Nederweert)
|
Hoe noemt u de volgende peulgewassen: doperwten (alleen de onrijpe zaden worden gebruikt) [N 71 (1975)]
I-7
|
24753 |
dophei |
toethei:
erica
toothej (L288p Nederweert)
|
dophei
III-4-3
|
21311 |
dorp |
dorp:
dörp (L288p Nederweert)
|
dorp [SGV (1914)]
III-3-1
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dørpǝl (L288p Nederweert),
dø̜rpǝl (L288p Nederweert)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
33120 |
dorsbed aanleggen |
aanleggen:
ānlęqǝ (L288p Nederweert)
|
Het aanleggen van de laag schoven op de dorsvloer; zie de toelichting bij het lemma dorsbed, laag schoven op de dorsvloer (6.1.16). Het object van de handeling is steeds het ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' van het vorige lemma. [N 14, 17b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|