34440 |
herdershond |
schaapshond:
sxǭpshǫnjtj (L288p Nederweert),
schepershond:
sxīǝpǝrshǫnjtj (L288p Nederweert)
|
Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34438 |
herdersschopje |
vork:
vrǭk (L288p Nederweert)
|
Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
24675 |
herderstasje |
mager mannetje:
maagermen’kes (L288p Nederweert)
|
herderstasje
III-4-3
|
19907 |
herfstsering |
kermisbloem:
kêrmesbloom (L288p Nederweert)
|
floks
III-2-1
|
24877 |
herik |
helderik:
hęldǝrek (L288p Nederweert),
herik:
haerik (L288p Nederweert),
hērek (L288p Nederweert),
-
herik (L288p Nederweert),
hering:
hē̜reŋ (L288p Nederweert),
hɛreŋ (L288p Nederweert)
|
herik || herik (Sinapis arvensis L.) [DC 43 (1968)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5, III-4-3
|
34145 |
herkauwen |
neringen:
nēreŋǝ (L288p Nederweert),
nēreŋǝn (L288p Nederweert)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
24458 |
hermelijn |
fluwijn:
flewiên (L288p Nederweert)
|
hermelijn, wezel
III-4-2
|
17779 |
hersenen |
hersens:
herses (L288p Nederweert)
|
hersenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
32952 |
het hooi is binnen |
is binnen:
ęs˱ benǝ (L288p Nederweert)
|
Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127]
I-3
|
20393 |
het huwelijk ontbinden |
scheiden:
scheî-je (L288p Nederweert)
|
scheiden
III-2-2
|