e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaker kwaker: kwaker (Neer) Koningin die vlak vóór het uit de cel komen een dof, kwakend geluid laat horen. [N 63, 32b; N 63, 32a; N 63, 33b] II-6
kwakzalver kwakzalver: kwakzalver (Neer), pisdokter: pisdokter (Neer) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)] III-1-2
kwart el, maat van 17 cm vierdel: vairel (Neer) de maat die een lengte aangeeftt van 17 cm, 1/4 deel van een el [kwaart, vierndeel, ferrel, verrel] [N 91 (1982)] III-4-4
kwartje kwartje: ei kwartje (Neer) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kwastje aan een halsketting poesje: puuskes (Neer) gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 86 (1981)] III-1-3
kwellen plagen: plaoge (Neer) lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij pesten, het ~: peste (Neer), tempteren, het ~: tamteere (Neer), transeneren, het ~: tranoeneere (Neer) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwijl sloever: sjlaover (Neer), zever: zeiver (Neer) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1
kwinkslag slag: sjlaag (Neer) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1
kwispelstaarten kwispelen: ideosyncr.  kwispele (Neer) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] III-2-1