e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
runderhorzel, horzel runderhorzel: runjerhoorsel (Neer) larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2
runderhorzellarve rode worm: rooiworem (Neer) larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] III-4-2
runderlapjes rindslapjes: Syst. WBD  rinsjlèpkes (Neer), rindslappen: Syst. WBD  rindjslappe (Neer) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvleessoep versvleessoep: Syst. WBD  vorsvleissoep (Neer) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups koolrups: kôûlroeps (Neer), rups: roeps (Neer) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] III-4-2
rusten schaften: sjafte (Neer), ungeren: (agr.)  unjere (Neer) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
rustperiode in de winter winterslaap: winterslaap (Neer) Periode van inactiviteit der bijen tijdens de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele bijenvolk. Een slaap is het niet te noemen. Er wordt namelijk wel voedsel opgenomen en verteerd, zij het in uiterst kleine hoeveelheden. Er zit ook enige beweging in de tros bijen. Hoe kouder het wordt, hoe dichter de bijen opeendringen. In het midden zit de koningin, omringd door een aantal jonge bijen. [N 63, 54a; N 63, 54b] II-6
ruw schraap: sjraap (Neer) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard ruw: roewa (Neer) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruwe honing uitbraak: uitbraak (Neer) Raat, broed, stuifmeel en honing vormen tezamen ruwe honing. Deze wordt wel eens als voer voor de bijen gebruikt. [N 63, 115d] II-6