e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snoepje babbeltje: babbeltje (Neer), lekker zuurtje: generale  lekker zuurtje (Neer) snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] III-2-3
snorren snorren: sjnorre (Neer) een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)] III-4-4
snorrepijp molentje: meulke (Neer) Het zelfgemaakte speelgoed bestaande uit een stukje karton of een dun plankje dat de kinderen snel ronddraaien en dat een snorrend geluid kan maken [snorrebot, hor, snorrepijp]. [N 88 (1982)] III-3-2
snotneus aap: aap (Neer), blaag: blaag (Neer), rotzak: rotzak (Neer), snotnaas: sjnotnaas (Neer), snotterneus: snòòternaas (Neer) een kind dat zich met zaken bemoeit en daarover een mening geeft, waarvoor het nog te jong is [snotneus, snotter, aap, koetneus, plathoek] [N 85 (1981)] || neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] || snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-2, III-1-4
snotteren snotteren: Ook: sjnaottere.  sjnottere (Neer) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2
snuifje snuif: snuf (Neer) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
snuisterij prul: eine prul (Neer), eine prulle (Neer) een klein sieraad, een aardig prulletje van geringe waarde [snuisterij, snuiselderij] [N 89 (1982)] III-3-1
snuit snoet: ideosyncr.  sjnoet (Neer), snuit: snōēt (Neer), snuits: snuts (Neer), varkenssnuit: vęrkǝsšnūt (Neer) [N 19, 25; N 76, 11; L 7, 8; JG 1a]gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] I-12, III-1-1, III-4-2
snurken snurken: snörke (Neer) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
sober sobertjes: (sober). ps. woord is niet goed leesbaar!  seuoperkes (Neer), zuinig: zuunig (Neer) afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)] III-1-4