e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speels ondeugend: ondoengendj (Neer) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4
speen van de koe deem: dēm (Neer) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spekpannenkoek spekkoek: Syst. WBD  spekkook (Neer), spekpannenkoek: Syst. WBD  spèkpannekook (Neer) Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
spelletje partij: pertie (Neer), potje: pøͅtjə (Neer) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2
spenen spenen: špinǝ (Neer), van de borst af: van de borst aaf (Neer) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] I-9, III-2-2
sperma natuur: - (verlaore laote gaon).  de neteur (Neer) Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)] III-1-1
spetteren kissen in de pan: ut kistj inne pan (Neer) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
speurbijen speurbijen: (enk)  špø̄rbi (Neer) Werksters die een paar dagen voordat een bijenvolk gaat zwermen, gaan zoeken naar een nieuwe woning. Spleten en reten, holle bomen, schoorstenen en lege korven zijn mogelijke woonplaatsen. [N 63, 31a] II-6
spie spie/spij: spi(i̯) (Neer) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spier spier: spier (Neer) pees, spier [N 10 (1961)] III-1-1