e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
volle maan volle maan: volle maon (Neer) schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)] III-4-4
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: biǝr (Neer) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
volwassen, volgroeid volslagen: ps. invuller twijfelt over het antwoord!  volsjlaage ? (Neer) volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)] III-2-2
voogd momber: moomer (Neer), stelle: stjelle (Neer) iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] III-2-2
voor de gek houden bemiezelen: bemiezele (Neer), foppen: foppe (Neer), voor de gek houden: veure gek hao (Neer) op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] III-1-4
voor het eerst s avonds de lamp aanmaken oudjaar: aodjoar (Neer) Voor het eerst s avonds de lamp aanmaken in de herfst. [N 88 (1982)] III-3-2
voorloper voorloper: vø̄rlø̜jpǝr (Neer), vǭrlø̜jpǝr (Neer) Zware, 45 tot 60 cm lange schaaf met of zonder keerbeitel en met een handvat, die wordt gebruikt om grote stukken hout ruw te bewerken. Zie ook afb. 35. In Herten (L 330) werd als voorloper een reischaaf gebruikt waarin geen keerbeitel was bevestigd. [N 53, 60; N G, 34a-b; monogr.] II-12
voornemen plan: plan (Neer), voornemen: veurneme (Neer) wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)] III-1-4
voornemens zijn van plan zijn: van plan zeen (Neer) van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
vooroverduikelen koelkop slaan: kōēlkop slaon (Neer) duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] III-1-2