e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L294p plaats=Neer

Overzicht

Gevonden: 3561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gist gist: gęs (Neer) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] II-1
gisten gisten: gisten (Neer) Het chemisch proces dat zich afspeelt tijdens de hoofdgisting. Volgens de invuller uit Q 99 duurt het eigenlijke gisten 3 à 4 dagen. De zegsman uit L 210 vermeldt dat de boven-gisting geschiedt bij 16 tot 18 graden Celsius. [N 35, 68; monogr.] II-2
gistkuip gistkuip: geskȳǝp (Neer) De kuip waarin men de wort bij de hoofdgisting laat gisten. De invuller uit L 250 merkt op dat men vroeger 14 √† 15 gistkuipen bezat, terwijl men tegenwoordig werkt met 7 √† 8 stuks. In Q 101 gebruikte men vroeger houten, later roestvrijstalen kuipen. [N 35, 61; N 35, 62; monogr.] II-2
gistruimte gistkelder: gestkɛldǝr (Neer) De ruimte waar de hoofdgisting plaatsvindt. [N 35, 85; monogr.] II-2
glacé leren haas: lèère haose (Neer) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
gladde ijzerdraad gladde draad: glātǝ drǭt (Neer) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glas-in-loodraam glas-in-loodraam: glaas in loeedraam (Neer) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glazig glaasderig: glaasderíg (Neer) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
gleiswerk aardewerk: ē̜rdǝwęrk (Neer) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan litsbaan: litsbaan (Neer) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2