21554 |
leugen / gelogen |
gelogen (volt.deelw.):
(dat is).
des gelaoge (L294p Neer)
|
een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21341 |
leurder |
kramer:
krîêmer (L294p Neer, ...
L294p Neer)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
lèève (L294p Neer)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lèèver (L294p Neer)
|
lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
laeverwors (L294p Neer),
laeverworst (L294p Neer)
|
leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lijf:
lief (L294p Neer)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18571 |
lichte overjas |
seizoenjas:
sezoenjas (L294p Neer)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
gauw op tenen geraakt:
(ê (ô).
gauw op taen geraaktj (L294p Neer),
kregelig:
kregelig (L294p Neer)
|
spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22750 |
lied, liedje |
liechtje:
ouder woord
le.chtjə (L294p Neer),
liedje:
le.tjə (L294p Neer)
|
liedje [RND]
III-3-2
|
19061 |
liefde |
hart:
hert veur eemes hubbe (L294p Neer)
|
warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)]
III-3-1
|