e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lokkorf lokkaar: lǫkkār (Neer) Korf door de imker geplaatst om zwermen van anderen te roven. Hiervoor smeert hij de korf in met bijvoorbeeld rozenhoning (Gelens 1963, pag. 11), waarop speurbijen afkomen. Overigens plaatst men ook wel eens zo''n lokkorf, als men een bijenvolk uit een hoge boom moet halen. Dan is er geen kwade opzet. Maar evengoed kunnen er zwermen van andere imkers op afkomen. Het materiaal waarmee een dergelijke korf wordt ingewreven, kan zijn: vlierblaren (K 353, L 210, 265, 289, 414, 416, Q 3, 19, 019), bladeren van zwarte bessen (L 381b, Q 15, 197, 197a), lokhoning (L 215a, 289), suiker of suikerwater (K 317a, L 289, 428), gras (L 246, 289, P 176, Q 113) en geplette darren (Q 253). Notebladeren (L 333) dienen soms om andere lucht te verdrijven en niet zozeer om te lokken. Het plaatsen van lokkorven of spiekorven is in imkerkringen een daad van onfatsoen. Door het gildewezen werd dit zwaar gestraft. [N 63, 68a; N 63, 68b] II-6
lomp paard karhengst: kɛrheŋst (Neer) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: lóng (Neer) long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] III-1-1
lood, maat van 10 gram lood: load (Neer) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loof loof: eigen spellingsysteem (au)  loaf (Neer) De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] III-4-3
loof van de bieten afplukken bladen: blāi̯ǝ (Neer) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
loon uitbetalen (ww.): heur ōētbetale (Neer) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loops loops: luips (Neer), løͅi̯ps (Neer) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: eigen spellingsysteem  sjeut (Neer), uitloper: eigen spellingsysteem  oetluiper (Neer), őoetleuiper) (Neer) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] III-4-3
losse linnen halsboord boordje: bèùrdje (Neer), kraag: kraag (Neer) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3