17663 |
muis van de hand |
muis:
moes (L294p Neer)
|
muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21642 |
muntgeld |
kleingeld:
klei geldj (L294p Neer),
klinkend geld:
klinkendj geldj (L294p Neer)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18418 |
muts: algemeen |
muts:
møts (L294p Neer)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
33627 |
mutsaard, houtmijt |
schansenberm:
schansenberm (L294p Neer)
|
houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)]
I-7
|
22670 |
muziekinstrument |
instrument:
instrement (L294p Neer),
muziekje:
meziekske (L294p Neer)
|
Een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22666 |
muzikant |
muzikant:
muzikant (L294p Neer)
|
Iemand die een muziekinstrument bespeelt of muziek componeert [musicus, muzikant]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
26400 |
naaf |
aaf:
āf (L294p Neer),
naaf:
nāf (L294p Neer)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
31581 |
naafbus |
bus:
bø̜s (L294p Neer),
busgat:
bø̜s˲gāt (L294p Neer)
|
De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.]
II-11
|
32202 |
naafprofiel |
lijst:
līst (L294p Neer)
|
De holle en bolle groeven die met behulp van draaibeitels en -gutsen op de naaf worden aangebracht. [N G, 43a]
II-12
|
32210 |
naafspaakpen |
naafpin:
nāfpen (L294p Neer)
|
Het rechthoekige en plat uitgesneden uiteinde van de spaak dat in het spaakgat van de naaf wordt gedreven. Zie ook afb. 185 en het lemma ɛvelgspaakpenɛ in deze paragraaf en het lemma ɛspaakɛ in wld I.13, pag. 18-19.' [N G, 44b]
II-12
|