20685 |
patates frites |
friet:
Syst. WBD
friet (L294p Neer),
frīēt (L294p Neer)
|
Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23296 |
pater |
pater (lat.):
pa.tər (L294p Neer)
|
pater [RND]
III-3-3
|
19243 |
pauzeren |
eventjes ademhalen:
(even adem halen).
efkes aom haole (L294p Neer)
|
heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31770 |
penzaag |
pinnenzeeg:
penǝzē̜x (L294p Neer),
pinzeeg:
penzē̜x (L294p Neer)
|
Kleine spanzaag die wordt gebruikt voor het zagen van fijn werk zoals de pennen en zwaluwstaarten voor houtverbindingen. Het zaagblad is 50 tot 60 cm lang, 5 tot 6 cm breed en fijngetand. Zie ook afb. 19. [N G, 22b; N 53, 8h + j; N 53, 9; N I, 1, add.; monogr.]
II-12
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheilige (L294p Neer),
kruisdagen:
kruusdaag (L294p Neer)
|
De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28656 |
pershoning |
pershoning:
pershoning (L294p Neer)
|
Honing die men verkrijgt door de raten te persen, zodat de honing eruit loopt. Na verwijdering van de blanke, gave stukken raathoning doet men de onregelmatige stukken honingraat, nog niet verzegelde honing, open en gesloten broed, stuifmeelraten, grof werk, moerdoppen, dode bijen en ander afval in zakken van kaasdoek. Deze legt men in de honingpers, waarin ze onder grote druk de nog resterende honing prijs geven (De Roever, pag. 167). Deze geperste honing blijft echter na zeven en klaren toch een produkt van mindere kwaliteit. [N 63, 116b; N 63, 115d; N 63, 115c; JG 1a; monogr.]
II-6
|
28677 |
perslatwerk |
leertje:
lēǝrkǝ (L294p Neer)
|
Laddervormig latwerk dat over een kuip of ton gelegd wordt. Met de hand drukt de imker de perszak op dit latwerk, opdat de honing eruit kan vloeien. [N 63, 122d]
II-6
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
lastig patroon:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
eine lastige petroan (L294p Neer),
eine lestige petroan (L294p Neer)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24856 |
perzikkruid |
reuts:
rø̄ts (L294p Neer)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
petrol (L294p Neer)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|