21804 |
bijleggen |
bijlappen:
bielappe (L294p Neer)
|
Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22705 |
bikkel(s) |
kootje:
kuātjəs (L294p Neer)
|
De beentjes. [N R (1968)]
III-3-2
|
22713 |
bikkelen: bikkelspel |
kootjesspel:
kuātjəspēl (L294p Neer)
|
Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)]
III-3-2
|
21638 |
biljet van duizend gulden |
duizend gulden:
doezindj gölje (L294p Neer)
|
1000 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21623 |
biljet van honderd frank |
honderd frank:
hongerd frang (L294p Neer)
|
100 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21637 |
biljet van honderd gulden |
honderd gulden:
hóngerd gölje (L294p Neer)
|
100 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21612 |
biljet van tien gulden |
tien gulden:
tīēn gölje (L294p Neer),
tientje:
ein tientje (L294p Neer)
|
10 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21620 |
biljet van twintig frank |
twintig frank:
twinjtig frang (L294p Neer)
|
20 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21634 |
biljet van twintig gulden |
twintig gulden:
twinjtig gölje (L294p Neer)
|
20 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21636 |
biljet van vijfentwintig gulden |
vijfentwintig gulden:
vīēf en twinjtig gölje (L294p Neer)
|
25 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|