32219 |
vellingspanner |
cabestan:
kapǝštaŋ (L294p Neer)
|
Houten werktuig waarmee men de velgsegmenten van een klein wiel, bijvoorbeeld van een kruiwagen, bijeen houdt en aanspant. Het bestaat uit een touw dat om de velgsegmenten wordt geslagen en door middel van een schroef of draaispil wordt aangespannen. Zie ook afb. 191. Volgens de respondenten uit Oirsbeek (Q 33) en Klimmen (Q 111) werd de vellingspanner weinig gebruikt. [N G, 14]
II-12
|
20660 |
venkel |
venkel:
eigen spellingsysteem
venkel (L294p Neer)
|
Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)]
I-7
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinje (L294p Neer)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34575 |
verbindingspennen |
velgpin (enkelv.):
vɛlǝxpen (L294p Neer)
|
De houten of ijzeren pennen die de vergaringen met elkaar verbinden. [N 17, 66; N G, 45d]
I-13
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruidj (L294p Neer),
verdestrueren:
vertesteweerdj (L294p Neer),
verknoeien:
verknaoje (L294p Neer),
verruneren:
veranneweere (L294p Neer),
zich begaden:
(ê).
hâêt zich begaadj (L294p Neer)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21798 |
verdachte zaak |
vuil stinkende zaak:
ei voel stinkendje zaak (L294p Neer)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21796 |
verdenken / verdenking? |
presumptie (<fr.) hebben:
Van Dale: presum(p)tie (<Lat.-Fr.), vermoeden, veronderstelling, gissing; verdenking: presum(p)tie op iem. hebben, iem. ergens van verdenken.
perzonsie hubbe (L294p Neer),
verdenken:
verdinke (L294p Neer)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
verdienen:
verdeene (L294p Neer)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24634 |
verdord |
dor:
eigen spellingsysteem
dor (L294p Neer)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
lieje (L294p Neer),
pijn:
pien (L294p Neer),
treurig:
treurig (L294p Neer),
verdriet:
verdreet (L294p Neer)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)]
III-1-4
|