33756 |
veulen |
veulen:
vø̜̄lǝ (L294p Neer)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
25284 |
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond |
vierdel:
vêrel (L294p Neer)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 125 gram, dat is 1/4 pond [verrel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvê.rt (L294p Neer)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
21542 |
vijf frank |
vijf frank:
vīēf frang (L294p Neer, ...
L294p Neer)
|
5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
vijftig frank:
fīēftig frang (L294p Neer)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20894 |
vijg |
vijg:
eigen spellingsysteem
vieg (L294p Neer)
|
De eetbare, zoete, vlezge vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
24961 |
vijver |
vijver:
viever (L294p Neer),
wijert:
wiejert (L294p Neer)
|
klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24386 |
vin |
vin:
ideosyncr.
vin (L294p Neer)
|
Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (L294p Neer)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
25308 |
vinger, maat kleiner dan een duim |
vinger:
vinger (L294p Neer)
|
de maat die een lengte aangeeft, kleiner dan een duim (2 1/2 cm) [vinger] [N 91 (1982)]
III-4-4
|