25201 |
volle maan |
volle maan:
volle maon (L294p Neer)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
biǝr (L294p Neer)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volslagen:
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
volsjlaage ? (L294p Neer)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20174 |
voogd |
momber:
moomer (L294p Neer),
stelle:
stjelle (L294p Neer)
|
iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18963 |
voor de gek houden |
bemiezelen:
bemiezele (L294p Neer),
foppen:
foppe (L294p Neer),
voor de gek houden:
veure gek hao (L294p Neer)
|
op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22453 |
voor het eerst s avonds de lamp aanmaken |
oudjaar:
aodjoar (L294p Neer)
|
Voor het eerst s avonds de lamp aanmaken in de herfst. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
31833 |
voorloper |
voorloper:
vø̄rlø̜jpǝr (L294p Neer),
vǭrlø̜jpǝr (L294p Neer)
|
Zware, 45 tot 60 cm lange schaaf met of zonder keerbeitel en met een handvat, die wordt gebruikt om grote stukken hout ruw te bewerken. Zie ook afb. 35. In Herten (L 330) werd als voorloper een reischaaf gebruikt waarin geen keerbeitel was bevestigd. [N 53, 60; N G, 34a-b; monogr.]
II-12
|
18889 |
voornemen |
plan:
plan (L294p Neer),
voornemen:
veurneme (L294p Neer)
|
wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19007 |
voornemens zijn |
van plan zijn:
van plan zeen (L294p Neer)
|
van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17852 |
vooroverduikelen |
koelkop slaan:
kōēlkop slaon (L294p Neer)
|
duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|