28537 |
bolletjes stuifmeel |
knoppen:
knupǝ (L294p Neer)
|
Bolletjes stuifmeel in het korfje aan de beide achterpoten van de bij. [N 63, 44c; Ge 37, 94]
II-6
|
21009 |
bolster van een noot |
schaal:
eigen spellingsysteem
sjaal (L294p Neer)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
32326 |
bom, spon |
spon:
špon (L294p Neer)
|
De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.]
II-12
|
32324 |
bomgatboor |
bodemboor:
bǭmbǭr (L294p Neer)
|
Handboor waarmee het ronde bomgat en tapgat worden geboord. De bomgatboor bestaat uit een boorijzer dat uitloopt op een centrerende geleideboor met daaromheen een zaagring. Zie ook afb. 228. [N E, 48c; A 32, add.]
II-12
|
25114 |
bomijs |
bol ijs:
bâol ies (L294p Neer),
hol ijs:
hoal ies (L294p Neer)
|
ijs waaronder het water is weggelopen [DC 32 (1960)]
III-4-4
|
20661 |
bonenkruid |
bonenkruidje:
eigen spellingsysteem
boannekruudje (L294p Neer, ...
L294p Neer),
eigen spellingsysteem oudere uitspraak
baonekr(uudje) (L294p Neer),
baonekruudje (L294p Neer)
|
Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
18296 |
bont als apart kledingstuk |
pels:
pels (L294p Neer)
|
bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17877 |
bont en blauw slaan |
blond en blauw slaan:
bluŋk ɛn blaouw gəslāgə (L294p Neer)
|
bont en blauw geslagen [RND]
III-1-2
|
18297 |
bontkraag |
bontkraag:
bontjkraag (L294p Neer)
|
kraag van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18682 |
bontmantel |
bontmantel:
bontjmantel (L294p Neer)
|
bontmantel [N 23 (1964)]
III-1-3
|