24566 |
dennentakje met een harsknopje |
wierook:
eigen spellingsysteem ee / wierook
weerik (L294p Neer)
|
Een dennetakje met een bolvormig knopje terpentijn aan het einde (oliekop, olieknop, olielampje, luchtlampje). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24738 |
dennentakje met een pluim |
poes:
eigen spellingsysteem
eine poes (L294p Neer)
|
Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24537 |
dennenwortel |
knaar:
eigen spellingsysteem
knoar (L294p Neer),
stronk:
eigen spellingsysteem
stjronk (L294p Neer)
|
De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20597 |
desemen |
het zuur aanzetten:
ut zoor aanzĕtte (L294p Neer)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
deugeneet (L294p Neer),
deugniet:
doagtneet (L294p Neer),
strop:
eine stjrup (L294p Neer)
|
een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
dø̜̄r (L294p Neer)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
18035 |
diarree |
dunne, de -:
aan den dunne zeen (L294p Neer),
kom-gauw:
aane kom-gauw (L294p Neer)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28552 |
dichtmaken van de woning |
dichtkitten:
dichtkitten (L294p Neer)
|
Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142]
II-6
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L294p Neer)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
21155 |
dijk |
dijk:
diek (L294p Neer)
|
een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)]
III-3-1
|