e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neer

Overzicht

Gevonden: 3561
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopwater wijwater: wiewater (Neer) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward ongeregeld: ongeraengeldj (Neer), verward: verwardj (Neer) niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
doordeweekse (werk)schort blauwe scholk: van een bepaalde blauwe ruwe stof  blauwe sjolk (Neer) zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
doordeweekse kleren `s werkdaagse kleren: sjwerdisje kleyer (Neer) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordrenken, nat maken nat maken: naat maake (Neer) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doorn, stekel doorn (mv.): døͅr (Neer) doornen [RND] III-4-3
doornrasp krets: krɛts (Neer) Gereedschap om de dorens van de afgesneden braamstengel te verwijderen. Vroeger gebruikte men hiervoor een koehoorn waarin tegenover elkaar een aantal gaten was geboord van verschillende grootte, waar de stengel doorheen werd getrokken. Tegenwoordig heeft men hiervoor een buisje. Men schuift dat om de stengel. Vervolgens trekt men de stengel door het buisje, zodat de dorens er afgeschraapt worden. [N 40, 124] II-6
doorschieter doorwassen: dōrwasǝ (Neer) Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.] I-5
dopen dopen: dö.ypə (Neer, ... ), soppen: sòppe (Neer) doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] III-2-3, III-3-3
doperwten erwten: eigen spellingsysteem  erte (Neer) De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] I-7