27539 |
geit |
geit:
gęi̯t (L294p Neer),
sik:
sek (L294p Neer)
|
Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.]
I-12
|
20671 |
geitenmelksepap |
geitenmelkpap:
Syst. WBD
geitemélkpap (L294p Neer)
|
Pap van geitemelk (mienekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19266 |
gek persoon |
gek:
eine gek (L294p Neer)
|
onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19337 |
gekheid maken |
gekheid maken:
gekheid maake (L294p Neer)
|
gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21120 |
gekneusd |
geblutst:
eigen spellingsysteem
geblutstj (L294p Neer)
|
Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20690 |
gekookte hersens |
harren:
Syst. WBD Hérre: gebraden hersens
hérre (L294p Neer)
|
Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17580 |
gekruld haar |
krulhaar:
królhaor (L294p Neer)
|
gekruld haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21274 |
geld |
geld:
xaelt (L294p Neer),
klamotten:
Van Dale: klamot, klamodde, (gew.) 1. kluit, klont; - borrel; - 2. oorveeg; - 3. slons.
klamotte (L294p Neer)
|
geld [RND] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33264 |
gele lupine |
boontjes:
bø̄nkǝs (L294p Neer)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
33239 |
gele voederwortel |
gele moren:
gē̜l mɛ̄ǝrǝ (L294p Neer)
|
Daucus carota L. In de genoemde vragenlijst is gevraagd naar twee variëteiten naast de algemene benaming winterwortel die in het vorige lemma ter sprake kwam. Hier is alleen opgenomen hetgeen afwijkend is van lemma Winterwortel. Lobbericher naar het Rijnlands dorpje Lobberich. [N Q, 6b; monogr.]
I-5
|