24031 |
vormen |
vormen:
vörmen (Q019a Neerbeek)
|
Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23343 |
vormsel |
vormsel:
vormsel (Q019a Neerbeek)
|
Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
32943 |
vregelpaal |
naald:
nǭlj (Q019a Neerbeek)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
32944 |
vregelstok |
vregelsknuppel:
vręi̯gǝlsklø̄pǝl (Q019a Neerbeek),
vregelstek:
vręi̯gǝlstęk (Q019a Neerbeek)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
23943 |
vrijdagskost |
vrijdagskost:
vriedaagskost (Q019a Neerbeek)
|
Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23276 |
vroegmis |
vroegmis:
vreumes (Q019a Neerbeek)
|
De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34064 |
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is |
dragende vaars:
drāgǝndǝ vē̜š (Q019a Neerbeek),
vaars:
vē̜š (Q019a Neerbeek)
|
[N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22]
I-11
|
23362 |
vrouwenkant |
vrouwluikant:
vrouwluukanjt (Q019a Neerbeek)
|
De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17658 |
vuist |
vuist:
voes (Q019a Neerbeek)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17952 |
waden |
baden:
baaje (Q019a Neerbeek, ...
Q019a Neerbeek)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] || waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|