e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerbeek

Overzicht

Gevonden: 1219
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuurdesem zuurdesem: Syst. WBD  zoerdeigsem (Neerbeek) Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkool zuurmoes: Syst. WBD  zoermoos (Neerbeek) Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkoolstamppot zuurmoes ondereen gekookt: Syst. WBD  zoermoos ongerei gekaokt (Neerbeek) Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)] III-2-3
zwarte kraai, kraai krauw: kraw (Neerbeek) kraai, zwarte en bonte ~ (47 als roek [076] zonder kale plek; veren niet zo slordig en met groenige glans; broedt eenzaam in bos; roep [korrr] [N 09 (1961)] III-4-1
zweet zweet: zjweit (Neerbeek) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwengel van de handmolen zwong: žwøŋk (Neerbeek) De zwengel in de vorm van een booromslag, eventueel voorzien van een houten handvat, waarmee men de bovenste molensteen van de van een maalstoel voorziene handmolen kan laten draaien; ook de zwengel van de eenvoudige handmolen. [N D, 15] II-3
zweten zweten: zjweite (Neerbeek) zweten [N 10a (1961)] III-1-2
zwezerik zwezerik: Syst. WBD  zjweezerik (Neerbeek) Zwezerik (sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
zwoord zwaard: Syst. WBD  zjwaasj (Neerbeek) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] III-2-3