e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerbeek

Overzicht

Gevonden: 1219
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langwerpig wittebrood lange weg: Syst. WBD  lange wèk (Neerbeek) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
laten wijden laten inzengenen: laote inzèèngene (Neerbeek), zengenen: zèèngene (Neerbeek, ... ) Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] III-3-3
latwerk scheien: šęi̯ǝn (Neerbeek) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
lei(en) lei(en): laj- lajje (Neerbeek) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lende lende: lènje (Neerbeek) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lenig gezwank: gezjwank (Neerbeek) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
levend vlees onder de huid leven, het -: lééve (Neerbeek) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: laever (Neerbeek) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
lichaam lijf: līēf (Neerbeek) lichaam [N 10 (1961)] III-1-1
lichaamskracht giem: giem (Neerbeek, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4