e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerbeek

Overzicht

Gevonden: 1219
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mariabeeld mariabeeld: mariabeeld (Neerbeek), moeder godsbeeld: Moodergaotsbeeld (Neerbeek), moedergods: modergaots (Neerbeek) Een beeld van Maria met of zonder het kind Jezus op de arm. [N 96B (1989)] || Een beeld van Maria, de moeder van Jezus [Moeder Gods, Moeder Godes, Lievevrouwenbeeld, Mariabeeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
marialied marialiedje: marialeedje (Neerbeek) Een Marialied. [N 96B (1989)] III-3-3
mariascapulier mariascapulier: Mariasjappeleer (Neerbeek) Een Maria-scapulier (Marias livrei?). [N 96B (1989)] III-3-3
marmeren beeld beeld: e marmere beeld (Neerbeek) Marmeren beeld. [N 06 (1960)] III-3-2
mathaak zichtehaak: zextǝhǭk (Neerbeek) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
medaillon met lam gods agnus dei: Agnus Dei (Neerbeek) Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)] III-3-3
meelbak trechter: trɛxtǝr (Neerbeek) De houten bak onderaan de meelpijp waaraan de te vullen meelzak wordt bevestigd. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24c; A 42A, 41; Sche 56; Vds 164; Jan 168; Coe 153; Grof 182; N D, 23; monogr.; A 42A, 40; N O, 24a; N D, 33] II-3
meerscharige ploegen drieschaarder: drišē̜rdǝr (Neerbeek), tweeschaarder: twęšē̜rdǝr (Neerbeek  [(hiermee ploegt men alleen de bovenlaag)]  ) Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.] I-1
meerstemmige mis muziekmis: muziēkmès (Neerbeek) Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)] III-3-3
meineed valse eed: valsje eid (Neerbeek) een valse eed, meineed [N 96D (1989)] III-3-1