20603 |
rijstebrij |
rijstebrij:
Syst. WBD
riestebrieë (Q019a Neerbeek)
|
Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstevla:
Syst. WBD
riestevla (Q019a Neerbeek)
|
Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23645 |
rinkelen met de altaarbel |
bellen:
bellen (Q019a Neerbeek)
|
Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18058 |
rochelen |
reutelen:
rootele (Q019a Neerbeek)
|
rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
23447 |
rochet |
rokkelen:
rökkele (Q019a Neerbeek)
|
Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24235 |
roek |
krauw:
kraw (Q019a Neerbeek)
|
roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
32834 |
rollen |
wellen:
wɛlǝ (Q019a Neerbeek)
|
Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
20705 |
rond wittebrood |
ronde weg:
Syst. WBD
rônne wèk (Q019a Neerbeek),
weg:
Syst. WBD
wèk (Q019a Neerbeek)
|
Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17931 |
rondslenteren, ronddolen |
zonder bezei rondlopen:
zônger besej rondloupe (Q019a Neerbeek),
zwadderen:
zwötere (Q019a Neerbeek, ...
Q019a Neerbeek)
|
lopen: slenterend lopen [schaffele, banzele, gengele, schuupe] [N 10 (1961)] || lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
23851 |
rondtrekken van de processie |
uittrekken:
de presesse geit oet (Q019a Neerbeek)
|
Het rondtrekken van de processie [brónke]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|