19040 |
snikken |
snakken:
sjnakken (Q019a Neerbeek)
|
snikken [snoffe] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
18026 |
snotneus |
snotternaas:
sjnooternaas (Q019a Neerbeek)
|
snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18025 |
snottebel |
snotterpul:
[Naar analogie met snoterkuiken? Cfr. WNT: pul, 1) Jong van een kop of eend ...]
snooterpöl (Q019a Neerbeek)
|
neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17590 |
snuit |
snuits:
sjnōēts (Q019a Neerbeek)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17841 |
snurken |
snurken:
sjnôrke (Q019a Neerbeek)
|
snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24116 |
sobriëtas |
sobritasvereniging:
Sobrietasvereniging (Q019a Neerbeek)
|
De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20664 |
soep |
sop:
Syst. WBD
sòp (Q019a Neerbeek)
|
Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20756 |
soep van ingewanden |
pruddeltjessoep:
Syst. WBD
pruddelkessòp (Q019a Neerbeek)
|
Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20724 |
soldaatjes |
soldaatjes:
Syst. WBD
soldèùtjes (Q019a Neerbeek)
|
Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33224 |
sorteermachine |
aardappelsmolen:
ɛ̄rpǝlsmø̄lǝ (Q019a Neerbeek)
|
Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32]
I-5
|