e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerbeek

Overzicht

Gevonden: 1219
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snikken snakken: sjnakken (Neerbeek) snikken [snoffe] [N 10 (1961)] III-1-4
snotneus snotternaas: sjnooternaas (Neerbeek) snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-4
snottebel snotterpul: [Naar analogie met snoterkuiken? Cfr. WNT: pul, 1) Jong van een kop of eend ...]  snooterpöl (Neerbeek) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] III-1-2
snuit snuits: sjnōēts (Neerbeek) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
snurken snurken: sjnôrke (Neerbeek) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
sobriëtas sobritasvereniging: Sobrietasvereniging (Neerbeek) De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)] III-3-3
soep sop: Syst. WBD  sòp (Neerbeek) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden pruddeltjessoep: Syst. WBD  pruddelkessòp (Neerbeek) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soldaatjes soldaatjes: Syst. WBD  soldèùtjes (Neerbeek) Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
sorteermachine aardappelsmolen: ɛ̄rpǝlsmø̄lǝ (Neerbeek) Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32] I-5