e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leunstoel zetel: zɛtəl (Neerglabbeek, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder bedelaar: bɛtəlɛr (Neerglabbeek) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  léve (Neerglabbeek) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: léffə (Neerglabbeek) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
leverpastei pastei: pəs’teͅi (Neerglabbeek) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: lēͅ.vərworst (Neerglabbeek), lɛvərwoͅrst (Neerglabbeek) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
libel en waterjuffer poppenschreur: pòppesjrieêr (Neerglabbeek), waterjuffer: waterjuffer (Neerglabbeek) libel, waterjuffer || waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
liberaal liberaal: einə libəroal (Neerglabbeek) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lichaam lichaam: lechām (Neerglabbeek), lijf: līəf (Neerglabbeek) het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] III-1-1
lichtgeraakt, kregel kreutelig: ook materiaal znd 28, 49  krétəlig (Neerglabbeek) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4