e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L367p plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarsbalkjes, egscheien scheien: šę.i̯ǝ (Neerglabbeek) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijven de warserik uithangen: hè hengt də wèrsərək øͅt (Neerglabbeek), tegenwringen: tiêgevringe (Neerglabbeek) dwarsliggen; tegen iemands woorden of daden ingaan, met de bijgedachte niet mee te willen werken || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver getweernde, een -: Zie ook: wèèrskop en wèèrserik Van dèè gedwèringe kri-jgste nûw ins nuuts geli-jk Het woord heeft te maken met getwèringd: verkeerd gedraaid  gedwèringe (Neerglabbeek), warskop: wa:t ijnə wèrskop (Neerglabbeek) dwarskop || Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
dweil opnemer: Ze hauwe eine dweil ligke viêr de kiêkediêr òm de veet op aaf te vège  opnemer (Neerglabbeek) dweil III-2-1
echte koekoeksbloem koekoeksbloem: kǝkuksblum (Neerglabbeek) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
echtgenote vrouw: vruiw (Neerglabbeek) echtgenote III-2-2
eed eed: ??? Griekse eta?  ŋt (Neerglabbeek) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eekhoorn enkbeugel: inkbi-jgel (Neerglabbeek) eekhoorn III-4-2
eeltwrat, zweelwrat spat: spat (Neerglabbeek) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een borrel drinken een druppel drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  drɛppəl drynkə (Neerglabbeek), een scheppen: Vèè goan er òs eine goje sjòppe  sjöppe (Neerglabbeek) drinken || druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] III-2-3