e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linde lindeboom: li-jnebuîm (Neerglabbeek) lindeboom III-4-3
liniaal regel: ijnə rīəgəl (Neerglabbeek) Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)] III-3-1
links, linkshandig links: liŋz (Neerglabbeek) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] III-1-2
linksachter linksachter: linksachter (Neerglabbeek) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
linkshandig persoon linkse, een -: liŋsə (Neerglabbeek) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] III-1-2
linksvoor linksvoor: linksvèr (Neerglabbeek) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
linnen, linnengoed lijwand: livǝnt (Neerglabbeek) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: lep (Neerglabbeek), leppə (Neerglabbeek), lip (Neerglabbeek) lip [ZND m] || rode lippen [ZND 30 (1939)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
lip van een hoefijzer lip: le.p (Neerglabbeek) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) lis: les (Neerglabbeek) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3