20798 |
snoep |
spek:
spek (L367p Neerglabbeek)
|
enigszins sponsachtig en op doorregen spek gelijkend snoepgoed
III-2-3
|
20887 |
snoeper |
leknaas:
leknaas (L367p Neerglabbeek),
leknut:
leknût (L367p Neerglabbeek)
|
snoeper
III-2-3
|
20549 |
snoepgoed |
slok:
Ze kochte zich ein grute tût slòk
slòk (L367p Neerglabbeek)
|
snoep
III-2-3
|
20550 |
snoepje |
babbeltje:
Oppe merret kocht ze zich e ti-jt-sje babbelsjes
babbelsje (L367p Neerglabbeek),
muilentrekker:
Mûletrèkkers zeen waal ins hartelik en uich zeen ze good tiêge kalkaanslag op èè gebeet
mûletrèkker (L367p Neerglabbeek)
|
meestal bolvormig suikeren of zuur snoepje || soort zure snoepjes
III-2-3
|
20639 |
snuiftabak |
snuif:
snûf (L367p Neerglabbeek, ...
L367p Neerglabbeek)
|
fijngemalen tabak || snuif
III-2-3
|
17590 |
snuit |
snuit:
laŋ snūt (L367p Neerglabbeek, ...
L367p Neerglabbeek),
snű̄.t (L367p Neerglabbeek)
|
een lange neus [ZND 39 (1942)] || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
20664 |
soep |
sop:
In het kuukbook stònge de resepte van versjillige soppe
sop (L367p Neerglabbeek)
|
soep
III-2-3
|
19521 |
soepterrine |
soepterrine:
een diepe schaal waarin men de soep opdient
soptri-jn (L367p Neerglabbeek)
|
soepterrine
III-2-1
|
33222 |
sorteren met de hand |
omrapen:
ǫmrāpǝ (L367p Neerglabbeek),
triëren:
triëren (L367p Neerglabbeek)
|
Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
34576 |
spaak |
speken:
spęi̯.kǝ (L367p Neerglabbeek)
|
Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.]
I-13
|