e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerglabbeek

Overzicht

Gevonden: 2098
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zolder zolder: zoͅldər (Neerglabbeek) zolder [ZND 27 (1938)] III-2-1
zolder boven de dorsvloer overden: īǝ.vǝr[den] (Neerglabbeek) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zoon zoon: zuun (Neerglabbeek) zoon III-2-2
zoutvat zoutvaatje: zautvèètsje (Neerglabbeek) zoutvaatje III-2-1
zuigen zuigen: zy(3)̄gə (Neerglabbeek) zuigen III-2-3
zult, preskop geperste kop: Gehakt en geperst vlees van b.v. een varkenskop  geperzde kop (Neerglabbeek) preskop III-2-3
zuring, groente zurkel: ze.rkəl (Neerglabbeek), zuurmoes: zōrmōs (Neerglabbeek) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7
zuurdesem desem: deisem (Neerglabbeek, ... ) desemzuur || zuurdesem III-2-3
zuurkool zuurmoes: zoormoos (Neerglabbeek), zuurmoes (Neerglabbeek) ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)] || zuurkool III-2-3
zwabber mops: gelijkend op een keerborstel, maar met gevlochten, katoenen franjes om de vloer mee aan te vegen  mòps (Neerglabbeek) schoonmaakgerief III-2-1