e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q096c plaats=Neerharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode koe rode: rui̯ (Neerharen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode kool rode kool: rujə kyl (Neerharen), rood moes: roed moos (Neerharen, ... ), rutmōs (Neerharen) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [N Q (1966)], [ZND 34 (1940)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roep- en lokwoord voor de eend piele, piele, piele: pilǝ, pilǝ, pilǝ (Neerharen) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip tiet, tiet: tiǝt, tiǝt (Neerharen) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor een big kuus, kuus, kuus: kyš, kyš, kyš (Neerharen) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken tiet, tiet: tiǝt, tiǝt (Neerharen) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus, kuus: kyš, kyš, kyš (Neerharen) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam lemmen, lemmen: lęmǝ, lęmǝ (Neerharen) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap lemmen, lemmen: lęmǝ, lęmǝ (Neerharen) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roeper roeper: ps. omgespeld volgens Frings.  rōpər (Neerharen) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1