e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q096c plaats=Neerharen

Overzicht

Gevonden: 2169
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jak kazavekje: kašəveͅkskə (Neerharen) vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jam gelei: gelei (Neerharen) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
jarretelle jarretelle (fr.): sjartel (Neerharen) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Neerharen) jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jeͅskə (Neerharen) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak redingote (fr.): [Van Dale: redingote, (Fr., verbasterd uit riding coat), <vero.> geklede jas met twee rijen knopen]  rəneŋo (Neerharen) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort mantelscholk: mantelscholk (Neerharen) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jong dat pas kan vliegen pieper: pi.pər (Neerharen) Vlugjong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: dy.vəlsōͅr (Neerharen) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong varken bag: bak (Neerharen), bax (Neerharen), baggen (mv.): bage (Neerharen), varkentje: vɛrǝkskǝ (Neerharen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12