e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
natuurlijke waterloop beek: bēi̯k (Neerharen), bēk (Neerharen) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
navelbandje navelbandje: navelbendje [navəlbaendžə} (Neerharen) navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] III-2-2
neet, luizenei neet: nēt (Neerharen) neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
nek nak: nak (Neerharen) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nerf van een blad nerven: nerven (Neerharen) De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)] III-4-3
nestkastje vogelkastje: veugelkeske (Neerharen) vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)] III-4-1
neus van een schoen tip: tup (Neerharen) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusklem praam: pram (Neerharen) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusring ring: rēŋk (Neerharen) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
nieren nieren: nērǝ (Neerharen) Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d] I-11