e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

Gevonden: 4545
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevangenis prison (<fr.): Opm. klemtoon op de laatste lettergreep.  perzông (Neeritter) gevangenis [SGV (1914)] III-3-1
geven geven: gêve (Neeritter) geven [SGV (1914)] III-1-2
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Neeritter) gevoelig [SGV (1914)] III-1-1
gewas gewas: gǝwas (Neeritter) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
gewelf gewelfsel: gǝwø̜lǝfsǝl (Neeritter) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] II-9
gewichtssteen baksteen: baksteen (Neeritter), gewichtssteen: gǝwextstęjn (Neeritter) Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.] II-1
gewichtsverlies verlies: vǝrlēs (Neeritter) Verlies van gewicht bij het bakken van brood. [N 29, 48] II-1
gewone spurrie spurrie: spø̜rx (Neeritter) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gewricht gewricht: gevricht (Neeritter, ... ), wervel: wervel (Neeritter) gewricht [SGV (1914)] || gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezicht gezicht: gezicht (Neeritter), gəzìch (Neeritter) gezicht [DC 01 (1931)] III-1-1